Meningsverschil over een gestolen tas met fotoapparatuur

De Klacht


De heer Van R. laat tijdens een rondreis door Cuba ’s avonds zijn fototas met inhoud bij de bar van het zwembad liggen. Als hij de volgende ochtend gaat kijken, is de tas verdwenen. Bij terugkomst

in Nederland dient hij op basis van zijn reisverzekering een claim in bij a.s.r. Wij wijzen zijn verzoek om schadevergoeding af. De heer Van R. is wat ons betreft niet voorzichtig genoeg geweest.

De heer Van R. maakt in 2017 een rondreis door Cuba. Op een avond bezoekt hij de bar bij het zwembad van zijn hotel. Hij durft zijn fototas met apparatuur niet op zijn hotelkamer achter te laten, maar legt deze bij de zwembadbar uit het zicht onder een stoel. Het plan is om zelf stoel en tafel bij vertrek weer op hun plek te zetten, waardoor de tas ‘vanzelf’ weer in beeld zou komen. Als hij rond 22.00 uur naar zijn hotelkamer gaat, vergeet Van R. de tas. Dit komt volgens hem omdat niet hij, maar de beveiliging de stoelen en tafels op hun oorspronkelijke plek heeft teruggezet. Pas de volgende ochtend denkt hij weer aan zijn fotospullen, maar als hij omstreeks 8.00 uur bij het zwembad gaat kijken is de tas verdwenen. Bij de receptie van het hotel is geen tas afgegeven en ook de beveiliging heeft niets gevonden. Van R. wil dat a.s.r. de schade van € 2558 vergoedt. Omdat hij vindt dat hij er alles aan heeft gedaan om de tas op een veilige plek te leggen en deze niet te vergeten.

Het verweer van a.s.r.

Wij wijzen de schadeclaim af en vertellen de heer Van R. dat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, zoals omschreven in voorwaarden van zijn reisverzekering. Daarin staat een bepaling dat er geen

dekking is als de verzekerde ter voorkoming van diefstal, verlies, vermissing of beschadiging niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen. Deze bepaling is een zogenoemde ‘normale voorzichtigheidsclausule’. Volgens de rechtspraak kan dekking op basis van deze clausule alleen geweigerd worden als verzekerde een ernstige mate van schuld te verwijten is. Lichte schuld, waaronder een moment van onbedachtzaamheid, is volgens een uitspraak van de Hoge Raad niet voldoende voor het afwijzen van een schadeclaim. Wij vinden dat de heer Van R. geen lichte schuld te verwijten is. Er is volgens ons geen sprake van een kort moment van onbedachtzaamheid, want hij realiseerde zich pas uren later dat hij zijn fototas onbeheerd had achtergelaten.

Het oordeel van het Kifid

De Geschillencommissie van het Kifid vindt dat de heer Van R. onvoorzichtig is geweest en dat er geen sprake is van slechts een moment van onbedachtzaamheid. De commissie vindt ook dat er geen andere reden is om de verzekerde slechts lichte schuld aan te rekenen.

Het Kifid stelt a.s.r. daarom in het gelijk en wijst de vordering van de heer Van R. af.

Klachtbehandelaar Daphne de Vos

Klachtbehandelaar Daphne de Vos vertelt dat het bij schadeclaims vaak gaat om de vraag of verzekerde voorzichtig genoeg is geweest. Op basis van de feiten van dit schadedossier én eerdere uitspraken van het Kifid in soortgelijke situaties was zij ervan overtuigd dat het standpunt van a.s.r. als juist zou worden beoordeeld. ‘Gezien het schadebedrag en de ons bekende informatie hebben wij niet overwogen om te schikken, om zo behandeling door het Kifid te voorkomen. Het is fijn dat we in het gelijk zijn gesteld, al is de beslissing voor de heer Van R. natuurlijk vervelend.’ Daphne stelt dat de uitspraak door haar en haar collega’s kan worden gebruikt bij andere schadeclaims. ‘Het blijkt weer hoe belangrijk het is dat de bij de polis behorende clausules en de bepalingen in de voorwaarden goed en duidelijk moeten worden omschreven. In dit geval was dat gelukkig zo.’