Waarom a.s.r. de Dow Jones-index niet heeft gehaald

Echt teleurgesteld waren ze toen op vrijdagavond 13 september de mailbox leeg bleef. Dat betekende dat a.s.r. niet was opgenomen in de Dow Jones Sustainability Index (DJSI) 2019. Voor Natalie van der Pol en Barth Scholten van Corporate Communicatie was dit een domper. Toch is er ook positief nieuws te melden.

Door Hans Vos.

De DJSI is een van de vele duurzaamheids-indexen. Waar dienen die voor?

‘De duurzaamheidsindexen worden gebruikt om te bepalen in hoeverre een bedrijf duur­zaam is ten opzichte van andere bedrijven. Wij merken dat de groep beleggers die duurzaam­heid belangrijk vinden en daarbij gebruik maken van deze indexen aan het groeien is. Vandaar dat wij proberen goed te scoren in de duurzaamheidsindexen. Maar ook bedrijven die de pensioenen van hun medewerkers bij a.s.r. willen onderbrengen kijken naar die indexen.’

Wat laat zo’n index dan zien?

‘Over het algemeen verdelen ze het in 3 terreinen: Environmental, Social and

Governance (milieu, sociaal en bestuur). Dus niet alleen het milieu is van belang, maar bijvoor­beeld ook hoe je governance eruit ziet. Hebben bestuurders een aandelenbelang in het bedrijf? Hoe is de man-vrouwverhouding? En dat naast: wat is je CO2-uitstoot? En: welke donaties doe je aan de politiek? Voor elk antwoord krijg je punten.’


Hoeveel van die ESG-indexen zijn er?

‘Veel. En elke week komt er wel weer één bij. Maar je maakt keuzes. Wij werken mee aan zo’n 8 benchmarks, waarvan wij weten dat die toonaangevend zijn, zoals MSCI, CDP (Carbon Disclosure Project), ISS en de DJSI. Met al deze indexen zijn wij er, met input van collega’s, een groot deel van onze tijd mee bezig.’ (Natalie vanuit Verslaggeving, Barth vanuit Investor Relations, red.)

En dan lukt het niet met de DJSI...

‘We deden voor het 3e jaar mee en vorig jaar zaten we op het randje van de 10 procent beste bedrijven die opgenomen worden in de index. Dit jaar zijn we ondanks alle inspanningen inderdaad gedaald op de lijst, ondanks dat wij meer punten hebben behaald.’


Hebben jullie er een verklaring voor?

‘We zijn nog aan het analyseren, maar we weten wel dat we op een aantal onderdelen niet goed scoren en die onderdelen hebben ten opzichte van vorig jaar juist een hogere weging gekre­gen. Een aantal keer komt bijvoorbeeld een variabele beloning voor de RvB naar voren in de vragen. Dat hebben wij niet en daar krijgen wij geen punten voor.’


Dan zit je niet bij de top 10 procent. Dan baal je, toch?

‘Zeker! Met name omdat we er zo dichtbij zijn en we juist zoveel dingen al heel goed doen. Uit de ranking blijkt dat a.s.r. toch echt bij de beste verzekeraars wereldwijd hoort op het gebied van duurzaamheid. Maar een index werkt met een model. En je moet maar net in dat model passen. En soms past het niet. Dan kun je denken: aan de DJSI doen we niet meer mee. Maar de realiteit is dat dit nu juist een van de belangrijke duurzaamheidsindices is. Tegelijkertijd moeten we ons niet blindstaren op een enkele index. We moeten dicht bij onszelf blijven en doorgaan met het doen van dingen die we zelf heel belangrijk vinden.’


Hoe doen we het in andere benchmarks?

‘In de Angelsaksische benchmarks komen we als puur Nederlands bedrijf, minder goed uit de verf. Daarentegen doen we het in de Nederlandse indexen uitstekend. Bij VBDO – Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling – doet a.s.r. het goed. En bij Eerlijke Verzekerings wijzer staat a.s.r. al jaren op nummer 1.‘